1. Home
  2. Cursussen Hindi
  3. Woordenschat Hindi
toto

Hindi Woordenschat

Video met de meest voorkomende woorden in Hindi

Waarom en hoe leer je Hindi woordenschat met audio?

Hindi is de officiële taal van het land, die vooral in het noorden van India wordt gesproken, maar ook in Pakistan en Nepal, met tot 450 miljoen sprekers waarvan 230 miljoen als moedertaal.

Hindi bevat vooral geen lidwoorden voor namen. Zonder het te weten heb je al een basiswoordenschat in het Hindi: guru, yoga, karma, bungalow, avatar zijn woorden die je gebruikt en die uit deze taal komen! Het is dus tijd om wat verder te gaan in je kennis en onze bladen en ideeën voor romans, films, series en muziek zijn er om je te helpen.

Selectie van de inhoud om je onder te dompelen in de Hindoeïstische cultuur

Romans:

Films:

Series:

Muziek:

Er bestaat veel Bollywoodfilmmuziek en het is interessant om daar tijdens de films op te letten om beter te leren.

Hier is een selectie van 400 nuttige woorden en uitdrukkingen om u op weg te helpen

Deze woorden en uitdrukkingen zijn ingedeeld naar thema. Door op de knoppen Quiz of Cursussen te klikken, heb je gratis toegang complete cursus in Hindi. Door op de knop printer te klikken, kun je alle uitdrukkingen van het thema afdrukken. Deze inhoud is gratis.

1 - Belangrijke uitdrukkingen

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Goedendag नमस्ते Namastē
2 Goedenavond नमस्ते Namastē
3 Tot ziens नमस्ते Namastē
4 Tot ziens फिर मिलेंगे Phir milēṅgē
5 Tot straks बाद में मिलते हैं Bād mēṁ miltē hain
6 Tot straks फिर मिलेंगे Phir milēṅgē
7 Ja हाँ Hām̐
8 Nee नहीं Nahīṁ
9 Alstublieft सुनिए Suni'ē
10 Alstublieft माफ़ कीजिए Māfa kīji'ē
11 Dank u धन्यवाद Dhan'yavād
12 Dank u शुक्रिया Śhukriyā
13 Dank u wel धन्यवाद Dhan'yavād
14 Dank u wel शुक्रिया Śhukriyā
15 Bedankt voor uw hulp मदद के लिए धन्यवाद Madad kē li'ē dhan'yavād
16 Bedankt voor uw hulp मदद के लिए शुक्रिया Madad kē li'ē śhukriyā
17 Graag gedaan कृपया Krḁpayā
18 Okee ठीक है Ṭhīk hai
19 Hoeveel kost dat? इसका दाम क्या है? Iskā dām kyā hai?
20 Hoeveel kost dat? इसकी कीमत क्या है? Iskī kīmat kyā hai?
21 Pardon! माफ़ कीजिए Māf kīji'ē
22 Ik begrijp het niet मेरी समझ में नहीं आ रहा है Mērī samajh mēṁ nahīṁ ā rahā hai
23 Ik heb het begrepen मैं समझ गया Maiṁ samajh gayā
24 Ik heb het begrepen मैं समझ गयी Maiṁ samajh gayī
25 Ik weet het niet मुझे नहीं पता Mujhē nahīṁ patā
26 Verboden निषिद्ध Niṣid'dha
27 Verboden मना है Manā hai
28 Waar zijn de toiletten, alstublieft? शौचालय कहाँ है Śaucālay kahām̐ hai
29 Gelukkig Nieuwjaar! नया साल मुबारक हो Nayā sāl mubāraka hō
30 Gelukkig Nieuwjaar! नए वर्ष की शुभकामनाएँ Na'ē varṣ kī śubhkāmnā'ēm̐
31 Gelukkige verjaardag! जन्मदिन की शुभकामनाएँ Janmadin kī śubhkāmnā'ēm̐
32 Gelukkige verjaardag! सालगिरह मुबारक Sālgirah mubārak
33 Gefeliciteerd! बधाई हो Badhā'ī hō
34 Gefeliciteerd! मुबारक हो Mubārak hō
Cursussen hindi

2 - Gesprek

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Hallo. Hoe gaat het? नमस्कार. तुम कैसी हो ? Namaskār. Tum kaisī hō?
2 Hallo. Hoe gaat het? तुम कैसे हो ? Tum kaisē hō?
3 Hallo. Het gaat goed, dank je नमस्कार अच्छा हूँ Namaskār, acchā hūm̐
4 Hallo. Het gaat goed, dank je नमस्कार, अच्छी हूँ Namaskār, acchī hūm̐
5 Slechts een klein beetje सिर्फ़ थोड़ा Sirf thōṛāsā
6 Slechts een klein beetje थोड़ासा Thōṛāsā
7 Waar kom je vandaan? तुम किस देश से आई हो ? Tum kisa dēś sē ā'ī hō?
8 Waar kom je vandaan? तुम कहाँ से आए हो ? Tum kahām̐ sē ā'ē hō?
9 Wat is je nationaliteit? तुम्हारी राष्ट्रीयता क्या है? Tumhārī rāṣṭrīytā kyā hai?
10 Ik ben Hollands मैं डच हूँ Main dk hun
11 En jij, woon je hier? और तुम, तुम यहाँ रहते हो? Aur tum, tum yahām̐ rahatē hō?
12 En jij, woon je hier? और तुम, तुम यहाँ रहती हो? Aura tum, tum yahām̐ rahatī hō?
13 Ja, ik woon hier हाँ, मैं यहाँ रहती हूँ Hām̐, maiṁ yahām̐ rahatī hūm̐
14 Ja, ik woon hier हाँ, मैं यहाँ रहता हूँ Hām̐, maiṁ yahām̐ rahatā hūm̐
15 Ik heet Sarah, en jij? मेरा नाम सारा है, और तुम्हारा? Mērā nām sārā hai, aur tumhārā?
16 Julien जूलीयन Jūlīyan
17 Wat doe je hier? तुम यहाँ क्या कर रहे हो? Tum yahām̐ kyā kara hē hō?
18 Wat doe je hier? तुम यहां क्या कर रही हो ? Tum yahāṁ kyā kara hī hō?
19 Ik ben op vakantie मैं छुट्टी पर हूँ Maiṁ chuṭṭī par hūm̐
20 Wij zijn op vakantie हम छुट्टी पर हैं Ham chuṭṭī par haiṁ
21 Ik ben op zakenreis मैं काम के लिए आया हूँ Maiṁ kām kē li'ē āyā hūm̐
22 Ik ben op zakenreis मैं काम के लिए आई हूँ Maiṁ kām kē li'ē ā'ī hūm̐
23 Ik werk hier मैं यहाँ काम करता हूँ Maiṁ yahām̐ kām kartā hūm̐
24 Ik werk hier मैं यहाँ काम करती हूँ Maiṁ yahām̐ kām karatī hūm̐
25 Wij werken hier हम यहाँ काम करते हैं Ham yahām̐ kām kartē haiṁ
26 Wat zijn de goeie plekjes om te eten? खाने के लिए यहाँ अच्छी जगहे कौनसी हैं? Khānē kē li'ē yahām̐ acchī jagahē kaunsī haiṁ?
27 Is er een museum in de buurt? यहाँ पास में कोई संग्रहालय है? Yahām̐ pās mēṁ kō'ī saṅgrahāla hai?
28 Waar kan ik internetverbinding maken? यहाँ इंटरनेट कहाँ है? Yahām̐ iṇṭernēṭ kahām̐ hai?
Cursussen hindi

3 - Leren

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Ik heb het begrepen मैं समझ गयी Maiṁ samajh gayī
2 Wil je enkele woorden leren? क्या तुम कुछ शब्द सीखना चाहोगी? Kyā tum kuch śhabd sīkhan tchāhōgī?
3 Wil je enkele woorden leren? क्या तुम कुछ शब्द सीखना चाहोगे? Kyā tum kuch śhabd shīkhanā tchāhōgē?
4 Okee! हाँ, ठीक है! Hām̐, ṭhīk hai!
5 Hoe heet dat? इसे क्या कहते हैं ? Isē kyā kahatē haiṁ?
6 Dat is een tafel यह एक मेज़ है Yaha ēk mēz hai
7 Een tafel, begrijp je? मेज़, समझे? Mēz, samjhē?
8 Kan je dat alsjeblieft herhalen? क्या तुम दोबारा कह सकते हो? Kyā tum dōbārā kaha sakatē hō?
9 Kan je dat alsjeblieft herhalen? क्या तुम दोबारा कह सकती हो? Kyā tum dōbārā kaha sakatī hō?
10 Kan je een beetje trager praten, alsjeblieft? क्या तुम थोड़ा धीरे बोल सकते हो? Kyā tum thōṛā dhīrē bōl saktē hō?
11 Kan je een beetje trager praten, alsjeblieft? क्या तुम थोड़ा धीरे बोल सकती हो? Kyā tum thōṛā dhīrē bōl saktī hō?
12 Zou je dat kunnen opschrijven, alsjeblieft? क्या तुम यह लिख सकते हो ? Kyā tum yah likh saktē hō?
13 Zou je dat kunnen opschrijven, alsjeblieft? क्या तुम यह लिख सकती हो ? Kyā tum yah likh saktī hō?
Cursussen hindi

4 - Kleuren

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Ik vind de kleur van deze tafel mooi मुझे इस मेज़ का रंग बहुत पसंद है Mujhē is mēz kā raṅg bahut pasand hai
2 Het is rood यह लाल है Yaha lāl hai
3 Het is rood यह लाल रंग का है Yaha lāl raṅg kā hai
4 Blauw नीला Nīlā
5 Geel पीला Pīlā
6 Wit सफ़ेद Safēd
7 Zwart काला Kālā
8 Groen हरा Harā
9 Oranje नारंगी Nāraṅgī
10 Paars बैंगनी Baiṅganī
11 Grijs स्लेटी रंग Slēṭī raṅga
Cursussen hindi

5 - Getallen

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Nul शून्य Śhūn'ya
2 Een एक Ēk
3 Twee दो Dō
4 Drie तीन Tīn
5 Vier चार Tchār
6 Vijf पांच Pān̄ch
7 Zes छह Tchèh
8 Zeven सात Sāt
9 Acht आठ Āṭh
10 Negen नौ Nau
11 Tien दस Dass
12 Elf ग्यारह Gyārha
13 Twaalf बारह Bārha
14 Dertien तेरह Tērha
15 Veertien चौदह Tchaudha
16 Vijftien पंद्रह Pandrha
17 Zestien सोलह Sōlha
18 Zeventien सत्रह Satrha
19 Achttien अठारह Aṭhārha
20 Negentien उन्नीस Unnīss
21 Twintig बीस Bīss
22 Eenentwintig इक्कीस Ikkīss
23 Tweeëntwintig बाईस Bā'īss
24 Drieëntwintig तेईस Tē'īss
25 Vierentwintig चौबीस Tchaubīss
26 Vijfentwintig पच्चीस Pacchīss
27 Zesentwintig छब्बीस Tchabbīss
28 Zevenentwintig सत्ताईस Sattā'īss
29 Achtentwintig अट्ठाईस Aṭṭhā'īss
30 Negenentwintig उनतीस Untīss
31 Dertig तीस Tīss
32 Eenendertig इकतीस Iktīss
33 Tweeëndertig बत्तीस Battīss
34 Drieëndertig तैंतीस Taintīss
35 Vierendertig चौंतीस Tchauntīss
36 Vijfendertig पैंतीस Paintīss
37 Zesendertig छत्तीस Tchattīss
38 Veertig चालीस Tchālīss
39 Vijftig पचास Patchāss
40 Zestig साठ Sāṭh
41 Zeventig सत्तर Sattoeur
42 Tachtig अस्सी As'sī
43 Negentig नब्बे Nabbē
44 Honderd सौ Sau
45 Honderd vijf एक सौ पांच Ēk sau pān̄ch
46 Tweehonderd दो सौ Dō sau
47 Driehonderd तीन सौ Tīn sau
48 Vierhonderd चार सौ Tchār sau
49 Duizend हजार Hajār
50 Vijftienhonderd पंद्रह सौ Pandraha sau
51 Vijftienhonderd हजार पांच सौ Hajāra pān̄ca sau
52 Tweeduizend दो हजार Dō hajār
53 Tienduizend दस हजार Das hajār
Cursussen hindi

6 - Tijdsaanduidingen

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Wanneer ben je aangekomen? तुम यहाँ कब आए? Tum yhām̐ kab ā'ē?
2 Vandaag आज Āj
3 Gisteren कल Kal
4 Twee dagen geleden दो दिन पहले Dō din pahlē
5 Hoe lang blijf je? तुम कितने दिन रहोगी ? Tum kitnē din rahōgī?
6 Hoe lang blijf je? तुम कितने दिन रहोगे ? Tum kitnē din rahōgē?
7 Ik vertrek morgen मैं कल जाऊँगा Maiṁ kal jā'ūm̐gā
8 Ik vertrek morgen मैं कल जाऊँगी Maiṁ kal jā'ūm̐gī
9 Ik vertrek overmorgen मैं परसो जाऊँगा Maiṁ parsō jā'ūm̐gā
10 Ik vertrek overmorgen मैं परसो जाऊँगी Maiṁ parsō jā'ūm̐gī
11 Ik vertrek over drie dagen मैं तीन दिन के बाद जाऊँगा Maiṁ tīn din kē bād jā'ūm̐gā
12 Ik vertrek over drie dagen मैं तीन दिन के बाद जाऊँगी
13 Maandag सोमवार Sōmavār
14 Dinsdag मंगलवार Maṅgalvār
15 Woensdag बुधवार Boudhvār
16 Donderdag गुस्र्वार Gourouvār
17 Donderdag बृहस्पतिवार Br̥haspativār
18 Vrijdag शुक्रवार Śukravār
19 Zaterdag शनिवार Śanivār
20 Zondag रविवार Ravivār
21 Januari जनवरी Janvarī
22 Februari फरवरी Pharvarī
23 Maart मार्च Mārch
24 April अप्रैल Aprail
25 Mei मई Ma'ī
26 Juni जून Jūn
27 Juli जुलाई Julā'ī
28 Augustus अगस्त August
29 September सितंबर Sitamber
30 Oktober अक्टूबर Akṭūber
31 November नवंबर November
32 December दिसंबर December
33 Hoe laat vertrek je? तुम कितने बजे जाओगी Tum kitnē bajē jā'ōgī
34 Hoe laat vertrek je? आप कितने बजे जाएँगे Āp kitnē bajē jā'ēm̐gē
35 Om acht uur 's ochtends सुबह आठ बजे Subah āṭh bajē
36 Om kwart over acht 's ochtends सुबह सव्वा आठ बजे Subah savvā āṭh bajē
37 Om half negen 's ochtends सुबह साड़े आठ बजे Subah sāṛē āṭh bajē
38 Om kwart voor negen 's ochtends सुबह आठ पैंतालीस पर Subah āṭh paintālīs par
39 Om zes uur 's avonds शाम को छह बजे Tchām kō tchah bajē
40 Ik ben laat मुझे देर हो रही है Mujhē dēr hō rhī hai
41 Ik heb vertraging मुझे देर हो गयी है Mujhē dēr hō gayī hai
Cursussen hindi

7 - Taxi

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Taxi! टैक्सी Taxi
2 Waar wilt u naartoe? आपको कहाँ जाना है? Āpkō kahām̐ jānā hai?
3 Ik ga naar het station मैं स्टेशन जा रहा हूँ Maiṁ station jā rahā hūm̐
4 Ik ga naar het station मैं स्टेशन जा रही हूँ Maiṁ sṭēśana jā rahī hūm̐
5 Ik ga naar het hotel Dag en Nacht मैं 'रात और दिन' होटल जा रहा हूँ Maiṁ 'rāt aur din' hotel jā rahā hūm̐
6 Ik ga naar het hotel Dag en Nacht मैं 'रात और दिन' होटल जा रही हूँ Maiṁ'rāt aur din' hōṭal jā rahī hūm̐
7 Kunt u me naar de luchthaven brengen? क्या आप मुझे हवाई अड्डे ले जा सकते हैं? Kyā āp mujhē havā'ī aḍḍē lē jā saktē haiṁ?
8 Kunt u me naar de luchthaven brengen? क्या आप मुझे हवाई अड्डे ले जा सकती हैं? Kyā āp mujhē havā'ī aḍḍē lē jā saktī haiṁ?
9 Kunt u mijn bagage nemen? आप मेरा सामान लेंगे? Āp mērā sāmān lēṅgē?
10 Is het ver van hier? क्या यह यहाँ से दूर है? Kyā yah yahām̐ sē dūr hai?
11 Nee, het is vlakbij नहीं, यहाँ से करीब है Nahīṁ, yahām̐ sē karīb hai
12 Nee, het is vlakbij नहीं, यहाँ से पास है Nahīṁ, yahām̐ sē pāsa hai
13 Ja, het is iets verder weg हाँ, यहाँ से थोड़ा दूर है Hām̐, yahām̐ sē thōṛā dūr hai
14 Hoeveel zal het kosten? इसकी क्या किमत है? Iskī kyā kimat hai?
15 Breng me hiernaartoe, alstublieft मुझे यहाँ ले जाइए Mujhē yahām̐ lē jā'i'ē
16 Hoeveel zal het kosten? इसका दाम क्या है? Isakā dāma kyā hai?
17 Het is rechts दाईं तरफ Dā'īṁ taraph
18 Het is links बाईं तरफ Bā'īṁ taraph
19 Het is rechtdoor सीधे Sīdhē
20 Het is hier यहाँ है Yahām̐ hai
21 Het is die kant uit यहाँ से Yahām̐ sē
22 Stop! बस Bass
23 Stop! रुक जाइए! Ruka jā'i'ē!
24 Neem uw tijd कोई जल्दी नही Kō'ī jaldī nahī
25 Mag ik een ontvangstbewijs, alstublieft? क्या आप मुझे बिल दे सकते हैं? Kyā āp mujhē bil dē saktē haiṁ?
Cursussen hindi

8 - Familie

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Heb je familie hier? क्या तुम्हारा परिवार यहाँ है? Kyā tumhārā parivār yahām̐ hai?
2 Mijn vader मेरे पिताजी Mērē pitājī
3 Mijn moeder मेरी माताजी Mērī mātājī
4 Mijn moeder मेरी माँ Mērī mām̐
5 Mijn zoon मेरा बेटा Mērā bēṭā
6 Mijn dochter मेरी बेटी Mērī bēṭī
7 Een broer भाई Bhā'ī
8 Een zus बहन Bahan
9 Een vriend दोस्त Dōst
10 Een vriend मित्र Mitra
11 Een vriendin सहेली Sahēlī
12 Een vriendin दोस्त Dōst
13 Mijn vriend मेरा दोस्त Mērā dōst
14 Mijn vriend मेरा मित्र Mērā mitra
15 Mijn vriendin मेरी सहेली Mērī sahēlī
16 Mijn vriendin मेरी दोस्त Mērī dōst
17 Mijn man मेरे पति Mērē pati
18 Mijn vrouw मेरी पत्नी Mērī patnī
Cursussen hindi

9 - Gevoelens

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Ik hou erg van jouw land मुझे तुम्हारा देश बहुत अच्छा लगता है Mujhē tumhārā dēś bahut acchā lagtā hai
2 Ik hou erg van jouw land मुझे तुम्हारा देश बहुत पसंद है Mujhē tumhārā dēś bahut pasand hai
3 Ik hou van je मैं तुमसे प्यार करती हूँ Maiṁ tumsē pyār kartī hūm̐
4 Ik hou van je मैं तुमसे प्यार करता हूँ Maiṁ tumsē pyār kartā hūm̐
5 Ik ben blij मैं खुश हूँ Maiṁ rhuś hūm̐
6 Ik ben verdrietig मैं दुखी हूँ Maiṁ dukhī hūm̐
7 Ik voel me goed hier मुझे यहाँ अच्छा लग रहा है Mujhē yahām̐ acchā lag rahā hai
8 Ik heb het koud मुझे ठंड लग रही है Mujhē ṭhaṇḍ lag rahī hai
9 Ik heb het warm मुझे गर्मी लग रही है Mujhē garmī lag rahī hai
10 Het is te groot यह बहुत बड़ा है Yah bahut baṛā hai
11 Het is te groot यह बहुत बड़ी है Yah bahut baṛī hai
12 Het is te klein यह बहुत छोटा है Yah bahut tchōṭā hai
13 Het is te klein यह बहुत छोटी है Yah bahut tchōṭī hai
14 Het is perfect यह बिल्कुल ठीक है Yah bilkul ṭhīk hai
15 Wil je vanavond uit? शाम को बाहर जाना है ? Śhām kō bāhar jānā hai?
16 Ik zou graag uitgaan vanavond शाम को कही बाहर जाएँगे Śhām kō kahī bāhar jā'ēm̐gē
17 Ik zou graag uitgaan vanavond शाम को कही बाहर घूमने जाएँगे Śhām kō kahī bāhar ghūmnē jā'ēm̐gē
18 Dat is een goed idee यह अच्छा ख़्याल है Yah acchā ḵẖyāl hai
19 Ik wil me amuseren मुझे कुछ मनोरंजन करना है Mujhē kuch manōran̄jan karnā hai
20 Dat is geen goed idee यह खयाल अच्छा नहीं है Yah khayāl acchā nahīṁ hai
21 Dat is geen goed idee इसमे कुछ दम नही है Isamē kuch dam nahī hai
22 Ik heb geen zin om uit te gaan vanavond आज शाम को मैं बाहर जाना नहीं चाहता Āj śāma kō maiṁ bāhra jānā nahīṁ tchāhtā hūm̐
23 Ik heb geen zin om uit te gaan vanavond आज शाम को मैं बाहर जाना नहीं चाहती Āj śām kō maiṁ bāhra jānā nahīṁ tchāhatī
24 Ik wil rusten मैं आराम करना चाहता हूँ Maiṁ ārām karnā tchāhtā
25 Ik wil rusten मैं आराम करना चाहती हूँ Maiṁ ārām karnā tchāhatī hūm̐
26 Wil je sporten? कुछ खेलना है ? Kuch khēlnā hai?
27 Ik heb ontspanning nodig मुझे कुछ करना चाहिए ! Mujhē kuch karnā tchāhi'ē!
28 Ik speel tennis मैं टेनिस खेल रहा हूँ Maiṁ ṭēnis khēl rahā hūm̐
29 Ik speel tennis मैं टेनिस खेल रही हूँ Maiṁ ṭēnis khēl rahī hūm̐
30 Nee bedankt, ik ben erg moe नहीं शुक्रिया, मैं बहुत थक गया हूँ Nahīṁ śhukriyā, maiṁ bahut thak gayā hūm̐
31 Nee bedankt, ik ben erg moe नहीं शुक्रिया, मैं बहुत थक गयी हूँ Nahīṁ śhukriyā, maiṁ bahut thak gayī hūm̐
Cursussen hindi

10 - Bar

Nederlands Hindi Uitspraak
1 De bar बार Bār
2 Wil je iets drinken? तुम कुछ पीना चाहते हो? Tum kuch pīnā cāhatē hō?
3 Drinken पीना Pīnā
4 Glas ग्लास Glās
5 Glas गिलास Gilās
6 Ja, graag खुशी से Khuśī sē
7 Ja, graag आनंद से Ānanda sē
8 Wat wil je? तुम क्या ले रहे हो? Tum kyā lē rahē hō?
9 Wat wil je? तुम क्या ले रही हो? Tum kyā lē rahī hō?
10 Waar kan ik uit kiezen? पीने के लिए क्या है? Pīnē kē li'ē kyā hai?
11 Er is water of vruchtensap पानी या फलों का रस है Pānī yā phalōṁ kā rass hai
12 Water पानी Pānī
13 Kunt u er ijsblokjes bij doen? क्या आप बर्फ डाल सकते हैं? Kyā āp barph ḍāl saktē haiṁ?
14 Ijsblokjes बर्फ Barph
15 Chocolademelk चॉकलेट Cŏkalēṭ
16 Melk दूध Dūdd
17 Thee चाय Tchaï
18 Koffie कॉफ़ी Kŏfī
19 Met suiker शक्कर के साथ Śhakkar kē sāth
20 Met suiker चीनी के साथ Tchīnī kē sāth
21 Met melk दूध के साथ Dūdh kē sāth
22 Wijn वाइन Vā'in
23 Wijn शराब Śharāb
24 Bier बियर Bier
25 Een thee, graag एक चाय मिलेगी? Ēk tchaï milēgī?
26 Een biertje, graag एक बियर मिलेगी? Ēk bier milēgī?
27 Wat wilt u drinken? आप क्या पीना चाहते हैं? Āp kyā pīnā tchāhatē haiṁ?
28 Twee thee's, graag दो चाय चाहिए Dō tchaï tchāhi'ē
29 Twee thee's, graag दो चाय दीजिए Dō tchāy dīji'ē
30 Twee biertjes, graag दो बियर चाहिए Dō bier tchāhi'ē
31 Twee pinten graag दो बियर दीजिए Dō bier dīji'ē
32 Niets, dank u कुछ नही शुक्रिया Kuch nahī shukriyā
33 Niets, dank u कुछ नही धन्यवाद Kuch nahī dhan'yavād
34 Proost चियर्स Cheers
35 Santé! चियर्स Cheers
36 De rekening, alstublieft! बिल दीजिए Bil dīji'ē
37 Hoeveel kost dat ? कितने पैसे हुए ? Kitnē paisē hu'ē?
38 Hoeveel moet ik u? कितने पैसे देने है? Kitnē paisē dēnē hai?
39 Twintig euro बीस यूरो Bīs yūrō
40 Ik trakteer je इसके पैसे मैं दूँगी Iskē paisē maiṁ dūm̐gī
41 Ik trakteer je इसके पैसे मैं दूँगा Iskē paisē maiṁ dūm̐gā
Cursussen hindi

11 - Restaurant

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Het restaurant रेस्टोरेंट Rēsṭōrēṇṭ
2 Het restaurant भोजनालय Bhōjanālay
3 Wil je iets eten? तुम कुछ खाना चाहते हो ? Tum kuch khānā tchāhatē hō?
4 Wil je iets eten? तुम कुछ खाना चाहती हो? Tum kuch khānā tchāhatī hō?
5 Ja, graag हाँ, ज़रूर Hām̐, zarūdt
6 Eten खाना Khānā
7 Waar kunnen we eten? हम कहाँ खा सकते हैं? Ham kahām̐ khā saktē haiṁ?
8 Waar kunnen we eten? यहाँ खाना कहाँ मिलेगा? Yahām̐ khānā kahām̐ milēgā?
9 Waar kunnen we lunchen? हम दोपहर का खाना कहाँ खा सकते हैं? Ham dōpahar kā khānā kahām̐ khā saktē haiṁ?
10 Waar kunnen we lunchen? हम दोपहर का भोजन कहाँ कर सकते हैं? Ham dōpahar kā bhōjana kahām̐ kara saktē haiṁ?
11 Het avondmaal रात का खाना Rāt kā khānā
12 Het avondmaal रात का भोजन Rāt kā bhōjan
13 Het ontbijt सुबह का नाश्ता Subah kā nāśtā
14 Excuseer! कृपया Kree̥payā
15 De menukaart, alstublieft! कृपया मेनू कार्ड दीजिए! Kr̥eepayā mēnū kārḍ dīji'ē!
16 Hier is de menukaart! यह रहा मेनू कार्ड ! Yah rahā mēnū kārḍ!
17 Eet je liever vlees of vis? आपको खाने में क्या पसंद है? मांस या मछली? Āpkō khānē mēṁ kyā pasand hai? Māns yā machlī?
18 Met rijst चावल के साथ Tchāval kē sāth
19 Met pasta पास्ता के साथ Pāstā kē sāth
20 Aardappels आलू Ālū
21 Groenten सब्ज़ी Sabzī
22 Roerei - spiegelei - zachtgekookt eitje स्क्रैम्बल्ड अंडे - भुने अंडे - या उबले अंडे Skraimbalḍ aṇḍē - bhunē aṇḍē - yā ubalē aṇḍē
23 Brood ब्रेड Bread
24 Brood रोटी - चपाती Rōṭī – Tchapātī
25 Boter मक्खन Makkhann
26 Een salade सलाद Salād
27 Een salade रायता Rāyatā
28 Een toetje मिठाई Miṭhā'ī
29 Fruit फल Peul
30 Hebt u een mes, alstublieft? आपके पास छुरी होगी? Āpkē pās churī hōgī?
31 Ja, ik breng er u onmiddellijk een हाँ, मैं तुरंत ले आता हूँ Hām̐, maiṁ turant lē ātā hūm̐
32 Ja, ik breng er u onmiddellijk een हाँ, मैं तुरंत ले आती हूँ Hām̐, maiṁ turant lē ātī hūm̐
33 Een mes चाकू Tchākū
34 Een mes छुरी Tchurī
35 Een vork कांटा Kāṇṭā
36 Een lepel चम्मच Tcham'match
37 Is dit een warme schotel? क्या यह गरम है? Kyā yah garam hai?
38 Ja, en erg pikant ook! हाँ, और बहुत मसालेदार भी! Hām̐, aur bahut masālēdār bhī!
39 Warm गरम Garam
40 Koud ठंडा Ṭhaṇḍā
41 Pikant मसालेदार Masālēdār
42 Ik neem vis! मैं मछली लूँगा Maiṁ machlī lūm̐gā
43 Ik neem vis! मैं मछली लूँगी Maiṁ machlī lūm̐gī
44 Ik ook मैं भी Maiṁ bhī
Cursussen hindi

12 - Afscheid nemen

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Het is laat! Ik moet nu weggaan! देर हो चुकी है! मुझे जाना है! Dēr hō tchukī hai! Mujhē jānā hai!
2 Het is laat! Ik moet nu weggaan! देर हो गयी है! मुझे जाना है! Dēr hō gayī hai! Mujhē jānā hai!
3 Kunnen we elkaar weerzien? क्या हम फिर मिल सकते हैं? Kyā ham phir milsaktē haiṁ?
4 Ja, leuk! हाँ, खुशी से Hām̐, khuśhī sē
5 Ik woon op dit adres मैं इस पते पर रहती हूँ Maiṁ is patē par rahatī hūm̐
6 Ik woon op dit adres मैं इस पते पर रहता हूँ Maiṁ is patē par rahtā hūm̐
7 Heb je een telefoonnummer? क्या तुम्हारे पास टेलिफोन है? Kyā tumhārē pās telephone hai?
8 Heb je een telefoonnummer? क्या तुम्हारे पास कोई टेलिफोन नंबर है? Kyā tumhārē pās kō'ī telephone number hai?
9 Ja, dit is het हाँ, यह रहा Hām̐, yaha rhā
10 Ik vond het gezellig तुम्हारे साथ अच्छा समय बिताया Tumhārē sāth atchā samaya bitāyā
11 Ik ook, ik vond het leuk om kennis met je te maken तुमसे मिलकर मुझे भी बहुत खुशी हुई Tumsē milkar mujhē bhī bahut khuśī hu'ī
12 We zien elkaar snel weer हम बहुत जल्दी फिर से मिलेंगे Ham bahut jaldī phir sē milēṅgē
13 Ik hoop het ook मैं भी आशा करता हूँ Maiṁ bhī āśhā kartā hūm̐
14 Ik hoop het ook मैं भी आशा करती हूँ Maiṁ bhī āśā karatī hūm̐
15 Tot ziens! फिर मिलेंगे Phir milēṅgē
16 Tot morgen कल मिलेंगे Kal milēṅgē
17 Dag! फिर मिलेंगे Phir milēṅgē
Cursussen hindi

13 - Vervoer

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Dank u शुक्रिया Śhukriyā
2 Pardon, ik zoek de bushalte सुनिए, मैं बस स्टॉप ढूंड रहा हूँ Suni'ē, maiṁ bus sṭŏp ḍhūṇḍ rahā hūm̐
3 Pardon, ik zoek de bushalte सुनिए, मैं बस स्टॉप ढूंड रही हूँ Suni'ē, maiṁ bus sṭŏp ḍhūṇḍ rahī hūm̐
4 Hoeveel kost een ticket naar Zonstad? सूर्यनगर के लिए टिकट की कीमत क्या है Sūryanagar kē li'ē ṭikaṭ kī kīmat kyā hai
5 Waar gaat deze trein naartoe, alstublieft? यह ट्रेन कहाँ जा रही है ? Yah train kahām̐ jā rahī hai?
6 Stopt deze trein in Zonstad? क्या यह ट्रेन सूर्यनगर में स्र्कती है ? Kyā yah train sūryanagar mēṁ ruktī hai?
7 Wanneer vertrekt de trein naar Zonstad? यह ट्रेन सूर्यनगर कितने बजे जाती है ? Yah train sūryanagar kitnē bajē jātī hai?
8 Wanneer komt de trein aan in Zonstad? सूर्यनगर की ट्रेन कितने बजे आती है ? Sūryanagar kī train kitnē bajē ātī hai?
9 Een kaartje voor Zonstad, alstublieft सूर्यनगर का एक टिकेट दीजिए Sūryanagar kā ēk ṭikēṭ dīji'ē
10 Hebt u de dienstregeling van de trein? क्या आप रेलगाड़ियों का समय जानते हैं? Kyā āp rēlgāṛiyōṁ kā samaya jāntē haiṁ?
11 De dienstregeling van de bus बस का समय Bus kā samay
12 Pardon, welke trein gaat naar Zonstad? सूर्यनगर के लिए ट्रेन कौनसी है ? Sūryanagar kē li'ē train kaunsī hai?
13 Die trein यह…वाली Yaha…vālī
14 Graag gedaan. Goede reis! कोई बात नही। आपकी यात्रा अच्छी हो ! Kō'ī bāt nahī. Āpkī yātrā acchī hō!
15 Graag gedaan. Goede reis! कोई बात नही। आपकी यात्रा सुखद हो ! Kō'ī bāt nahī. Āpkī yātrā sukhad hō!
16 De (repareer)garage मरम्मत का गैरेज Maram'mat kā garage
17 Het benzinestation गैस स्टेशन Gas station
18 Voltanken, alstublieft टांकी भर दीजिए Ṭāṅkī bheur dīji'ē
19 Fiets साइकल Sā'ikeul
20 Fiets साइकिल Sā'ikil
21 Het stadscentrum शहर के बीचों-बीच Śahar kē bītchōṁ-bītch
22 De voorstad उपनगर Upanagar
23 Het is een stad यह बड़ा शहर है Yaheu boeudā śhahar hai
24 Het is een dorp यह गांव है Yaheu gān hai
25 Een berg पहाड़ Pahāṛ
26 Een berg पर्वत Parvat
27 Een meer तालाब Tālāb
28 Een meer झील Jhīl
29 Het platteland गाँव Gām̐v
30 Het platteland देहात Dēhāt
Cursussen hindi

14 - Hotel

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Het hotel होटल Hotel
2 Appartement अपार्टमेंट Appartment
3 Welkom! आपका स्वागत है Āpkā svāgat hai
4 Hebt u een kamer vrij? क्या आपके पास कोई खाली कमरा है? Kyā āpkē pāss kō'ī rhālī kamrā hai?
5 Is er een badkamer in de kamer? कमरे के साथ बाथरूम है? Kamarē kē sāth bathroom hai?
6 Verkiest u twee eenpersoonsbedden? आप दो सिंगल बेड पसंद करेंगे ? Āp dō single bed pasand karēṅgē?
7 Wenst u een kamer met een dubbel bed? आप एक डबल कमरा चाहेंगे? Āp ēk double kamrā cāhēṅgē?
8 Kamer met bad - met balkon - met douche कमरे में बाथरूम - बाल्कनी के साथ - शॉवर के साथ Kamrē mēṁ bathroom - bālkanī kē sāth - śhŏvar kē sāth
9 Kamer met ontbijt बेड एंड ब्रेकफ़ास्ट Bed and breakfast
10 Wat is de prijs voor één nacht? एक रात का क्या भाड़ा है? Ēk rāt kā kyā bhāṛā hai?
11 Ik zou graag eerst de kamer zien मैं पहले कमरा देखना चाहता हूँ! Maiṁ pahalē kamarā dēkhnā tchāhtā hūm̐!
12 Ik zou graag eerst de kamer zien मैं पहले कमरा देखना चाहती हूँ! Maiṁ pahalē kamarā dēkhnā tchāhatī hūm̐!
13 Ja, natuurlijk हाँ, बिल्कुल! Hām̐, bilkul!
14 Ja, natuurlijk हाँ ज़रूर! Hām̐ zarūr!
15 Dank u, de kamer is erg mooi शुक्रिया, कमरा बहुत अच्छा है Śhukriyā, kamarā bahut acchā hai
16 Dank u, de kamer is erg mooi शुक्रिया, कमरा बहुत सुंदर है Śhukriyā, kamarā bahut sundra hai
17 Okee, kan ik reserveren voor deze nacht? ठीक है, क्या मैं आज शाम के लिए बुक कर सकता हूँ Ṭhīk hai, kyā maiṁ āj śām kē li'ē buk kar saktā hūm̐
18 Okee, kan ik reserveren voor deze nacht? ठीक है, क्या मैं आज शाम के लिए बुक कर सकती हूँ Ṭhīk hai, kyā maiṁ āj śām kē li'ē buk kar saktī hūm̐
19 Het is wat te duur voor mij, bedankt यह मेरे लिए कुछ महंगा है, शुक्रिया Yah mērē li'ē kuch mahaṅgā hai, śhukriyā
20 Kunt u voor mijn bagage zorgen, alstublieft? क्या आप मेरे सामान का ध्यान रख सकते हैं? Kyā āp mērē sāmān kā dhyān rakh saktē haiṁ?
21 Kunt u voor mijn bagage zorgen, alstublieft? क्या आप मेरे सामान का ध्यान रख सकती हैं? Kyā āp mērē sāmān kā dhyān rakh saktī haiṁ?
22 Waar is mijn kamer, alstublieft? मेरा कमरा किस तरफ है? Mērā kamrā kis taraph hai?
23 Het is op de eerste verdieping वह पहली मंजिल पर है Vaha Pahalī man̄jil par hai
24 Is er een lift? क्या यहाँ लिफ्ट है? Kyā yahām̐ lift hai?
25 De lift is aan uw linkerkant लिफ्ट बाईं तरफ़ है Lift bā'īṁ taraf hai
26 De lift is aan uw rechterkant लिफ्ट दाईं तरफ़ है Lift dā'īṁ taraf hai
27 Waar is de wasserij, alstublieft? लॉन्ड्री कहाँ है? Lŏnḍrī kahām̐ hai?
28 Het is op de gelijkvloerse verdieping तल मंजिल पर है Tal man̄jil par hai
29 De begane grond तल मंजिल Tal man̄jil
30 Kamer कमरा Kamarā
31 Droogkuis लॉन्ड्री Lŏnḍrī
32 Stomerij धोबी Dhōbī
33 Kapsalon सलुन Salun
34 Kapsalon पार्लर Pārlar
35 Autoparking कार पार्किंग Car parking
36 We zien elkaar in de vergaderzaal? हम मीटिंग रूम में मिलेंगे? Ham meeting room mēṁ milēṅgē?
37 De vergaderzaal मीटिंग रूम Meeting room
38 De vergaderzaal बैठक कमरा Baiṭhak kamrā
39 Het zwembad is verwarmd स्विमिंग पूल का पानी गरम है Swimming pool kā pānī garam hai
40 Het zwembad स्विमिंग पूल Swimming poo
41 Maak me wakker om 7 uur, alstublieft मुझे ७ बजे उठाइएगा Mujhē sāt bajē uṭhā'i'ēgā
42 De sleutel, alstublieft चाबी दीजिएगा Tchābī dīji'ēgā
43 De pas, alstublieft पास दीजिएगा Pās dīji'ēgā
44 Zijn er berichten voor mij? मेरे लिए कोई संदेश हैं? Mērē li'ē kō'ī sandēś haiṁ?
45 Ja, alstublieft हाँ, ये रहे Hām̐, yē rahē
46 Nee, we hebben niets voor u ontvangen नही, आपके लिए कुछ नही है Nahī, āpkē li'ē kuch nahī hai
47 Waar kan ik wisselgeld krijgen? मुझे छुट्टे पैसे कहाँ मिलेंगे ? Mujhē tchuṭṭē paisē kahām̐ milēṅgē?
48 Kunt u mij wisselgeld geven? क्या आप मुझे छुट्टे पैसे दे सकते हैं? Kyā āp mujhē chuṭṭē paisē dē saktē haiṁ?
49 Dat kunnen wij. Hoeveel had u gewenst? क्यों नहीं. आपको कितने चाहिए? Kyōṁ nahīṁ. Āpkō kitnē tchāhi'ē?
Cursussen hindi

15 - Een persoon zoeken

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Is Sarah hier, alstublieft? सारा हैं? Sārā haiṁ?
2 Is Sarah hier, alstublieft? सारा है? Sārā hai?
3 Ja, ze is hier हाँ वे यहाँ हैं Hām̐ vē yahām̐ haiṁ
4 Ja, ze is hier हाँ वह यहाँ है Hām̐ vaha yahām̐ hai
5 Ze is weg वे बाहर गयी हैं Vē bāhar gayī haiṁ
6 Ze is weg वे बाहर निकली हैं Vē bāhar niklī haiṁ
7 U kunt haar bellen op haar mobiel आप उन्हे उनके मोबाइल पर फोन कर सकती हैं Āp unhē unkē mobile par phone kar saktī haiṁ
8 U kunt haar bellen op haar GSM तुम उसे उसके मोबाइल पर फोन कर सकती हो Tum usē uskē mobile par phone kar saktī hō
9 Weet u waar ik haar kan vinden? आप जानते हैं वे कहाँ मिलेंगी ? Āpa jāntē haiṁ vē kahām̐ milēṅgī?
10 Weet u waar ik haar kan vinden? आपको पता है वे कहाँ हैं? Āpkō patā hai vē kahām̐ haiṁ?
11 Ze is op haar werk वे दफ़्तर गयी हैं Vē daftar gayī haiṁ
12 Ze is op haar werk वह काम पर है Vah kām par hai
13 Ze is thuis वे अपने घर पर हैं Vē apnē ghar par haiṁ
14 Ze is thuis वह अपने घर पर है Vah apnē ghara para hai
15 Is Julien hier, alstublieft? जूलीयन हैं? Jūlīyan haiṁ?
16 Is Julien hier, alstublieft? जूलीयन है? Jūlīyan hai?
17 Ja, hij is hier हाँ वे यहाँ हैं Hām̐ vē yahām̐ haiṁ
18 Ja, hij is hier हाँ वह यहाँ है Hām̐ vah yahām̐ hai
19 Hij is weg वे बाहर गये हैं Vē bāhar gayē haiṁ
20 Hij is weg वे बाहर निकले हैं Vē bāhra niklē haiṁ
21 Weet u waar ik hem kan vinden? आप जानते हैं वे कहाँ मिलेंगे ? Āpa jāntē haiṁ vē kahām̐ milēṅgē?
22 Weet u waar ik hem kan vinden? आपको पता है वे कहाँ हैं? Āpkō patā hai vē kahām̐ haiṁ?
23 U kunt hem bellen op zijn mobiel आप उन्हे उनके मोबाइल पर फोन कर सकते हैं Āp unhē unkē mobile par phōn kar saktē haiṁ
24 U kunt hem bellen op zijn GSM तुम उसे उसके मोबाइल पर फोन कर सकते हो Tum usē uskē mobile par phone kar saktē hō
25 Hij is op zijn werk वे दफ़्तर गये हैं Vē daftara gayē haiṁ
26 Hij is op zijn werk वह काम पर है Vah kām par hai
27 Hij is thuis वे अपने घर पर हैं Vē apnē ghar par haiṁ
28 Hij is thuis वह अपने घर पर है Vah apnē ghara para hai
Cursussen hindi

16 - Strand

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Het strand समुद्र का किनारा Sameundr kā kinārā
2 Weet u waar ik een bal kan kopen? क्या आप जानते हैं कि मैं गुब्बारा कहाँ खरीद सकता हूँ ? Kyā āp jānatē haiṁ ki maiṁ gubbārā kahām̐ kharīd saktā hūm̐ ?
3 Er is een winkel in die richting इस तरफ़ एक दुकान है Is taraf ēk dukān hai
4 Een bal गुब्बारा Gubbārā
5 Een bal गेंद Gēnd
6 Een verrekijker दूरबीन Dūrbīn
7 Een pet टोपी Ṭōpī
8 Een handdoek तौलिया Tauliyā
9 Sandalen सैंडल Saiṇḍal
10 Een emmer बाल्टी Bālṭī
11 Zonnecrème सनस्क्रीन Sunskrīn
12 Zwembroek तैरने की चड्डी Tairnē kī caḍḍī
13 Zonnebril धूप का चश्मा Dhūp kā caśmā
14 Schaaldieren झींगा - मच्छी - वगैरह Jhīṅgā – macchlī - vagairha
15 Zonnebaden धूप में बैठना Dhūp mēṁ baiṭhnā
16 Zonnig धूप Dhūp
17 Zonsondergang सूर्यास्त Sūryāsta
18 Parasol छतरी Cthatrī
19 Zonsondergang छत्र Tchatra
20 Zon सूरज Sūraj
21 Zon धूप Dhūp
22 Schaduw साया Sāyā
23 Schaduw छाया Tchāyā
24 Zonneslag लू लगना Lū lagnā
25 Is het gevaarlijk om hier te zwemmen? यहाँ तैरना खतरनाक है? Yahām̐ tairnā khatarnāk hai?
26 Nee, het is niet gevaarlijk नहीं, यह खतरनाक नहीं है Nahīṁ, yaha khatarnāk nahīṁ hai
27 Ja, het is verboden om hier te zwemmen हाँ, यहाँ तैरना मना है Hām̐, yahām̐ tairnā manā hai
28 Zwemmen तैरना Tairnā
29 Zwemmen तैराकी Tairākī
30 Golf लहर Lahar
31 Zee समुद्र Samudr
32 Duin टिब्बा Ṭibbā
33 Zand रेत Rēt
34 Welk weer voorspellen ze voor morgen? कल के लिए मौसम का अनुमान क्या है ? Kal kē li'ē mausam kā anumān kyā hai?
35 Het weer gaat veranderen मौसम बदलेगा Mausam badlēgā
36 Het gaat regenen बारिश होगी Bāriśh hōgī
37 Het wordt zonnig धूप होगी Dhūp hōgī
38 Het wordt erg winderig बहुत हवा चलेगी Bahut havā tchalēgī
39 Zwempak स्विमिंग सूट Swimming suit
40 Zwempak स्विम सूट Swim suit
Cursussen hindi

17 - In geval van problemen

Nederlands Hindi Uitspraak
1 Kunt u me helpen, alstublieft? क्या आप मेरी मदद कर सकते हैं? Kyā āp mērī madad kar saktē haiṁ?
2 Kunt u me helpen, alstublieft? क्या आप मेरी मदद करेंगे? Kyā āpa mērī madada karēṅgē?
3 Ik ben de weg kwijt मैं खो गया हूँ Maiṁ khō gayā hūm̐
4 Ik ben de weg kwijt मैं खो गयी हूँ
5 Wat wenst u? आप क्या चाहते हैं? Āp kyā tchāhatē haiṁ?
6 Wat wenst u? आप क्या चाहती हैं? Āpa kyā cāhatī haiṁ?
7 Wat is er gebeurd? क्या हुआ? Kyā hu'ā?
8 Waar kan ik een tolk vinden? मुझे यहाँ दुभाषिया कहाँ मिल सकता है? Mujhē yahām̐ dubhāṣhiyā kahām̐ mil saktā hai?
9 Waar kan ik een tolk vinden? मुझे यहाँ दुभाषिया कहाँ मिल सकती है? Mujhē yahām̐ dubhāṣiyā kahām̐ mila sakatī hai?
10 Waar is de dichtstbijzijnde apotheek? सबसे करीब दवाई की दुकान कहाँ है? Sabsē karīb davā'ī kī dukān kahām̐ hai?
11 Kunt u een dokter bellen, alstublieft? क्या आप डॉक्टर को फोन कर सकते हैं? Kyā āp ḍŏkṭar kō phōn kar saktē haiṁ?
12 Welke behandeling krijgt u op dit moment? अभी आपका क्या इलाज चल रहा है? Abhī āpkā kyā ilāj tchala rahā hai?
13 Een ziekenhuis अस्पताल Hospital
14 Een apotheek दवाई की दुकान Davā'ī kī dukān
15 Een dokter डॉक्टरनी Ḍŏkṭarnī
16 Een dokter डॉक्टर Ḍŏkṭara
17 Medische dienst चिकित्सा सेवा Tchikitsā sēvā
18 Ik ben mijn papieren kwijt मेरे कागजात खो गये हैं Mērē kārzāt khō gayē haiṁ
19 Mijn papieren zijn gestolen मेरे कागजात चोरी हो गये हैं Mērē kārzajāt tchōrī hō gayē haiṁ
20 Bureau voor gevonden voorwerpen खोए सामान का कार्यालय Khō'ē sāmān kā kāryālay
21 Hulppost आपातकालीन कक्ष Āpātkālīn kakṣheu
22 Nooduitgang आपातकालीन निकास Āpātkālīn nikās
23 De Politie पुलिस Police
24 Identiteitsbewijs कागजात Kāgjāt
25 Geld पैसा Paissā
26 Paspoort पासपोर्ट Passport
27 Bagage सामान Sāmān
28 Nee dank u, ik heb geen interesse ठीक है, धन्यवाद Ṭhīk hai, dhan'yavād
29 Nee dank u, ik heb geen interesse अब बस शुक्रिया Aba basa śukriyā
30 Laat me met rust! मुझे अकेला छोड़ दीजिए ! Mujhē akēlā chōṛ dīji'ē!
31 Ga weg! आप जाइये यहाँ से ! Āp jā'iyē yahām̐ sē!
Cursussen hindi

Copyright © 2024 Loecsen. All Rights Reserved.
Wettelijke vermeldingen